Winterkermis

29 september: De aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël

Wie of wat zijn engelen?

Het woord ‘engel’ stamt af van het Latijnse angelus, wat zelf afgeleid is van het Grieks ángelos, wat allebei ‘boodschapper’ betekent. Ook het Hebreeuwse woord mal’ach betekent ‘boodschapper’.
Een goede omschrijving van wie de engelen zijn lezen we in het Compendium van de Katechismus van de Katholieke Kerk:
De engelen zijn louter geestelijke schepselen, niet lichamelijk, onzichtbare, onsterfelijke, persoonlijke wezens, begiftigd met verstand en wil. Terwijl zij God voortdurend aanschouwen van aangezicht tot aangezicht, verheerlijken zij Hem, dienen zij Hem, en zijn Zij zijn boodschappers bij de vervulling van de heilszending voor alle mensen.

Wat doen de engelen?

De engelen hebben verschillende taken. Eén ervan is ondertussen al duidelijk geworden: zij zijn de boodschappers van God. Zij worden uitgezonden om mensen een boodschap te brengen van God of een opdracht te volbrengen in naam van God.

Zij dienen en aanbidden God, dat zijn de Serafijnen en Cherubijnen. Zij dienen ook de mensen; zij beschermen hen en ‘dragen hen op handen’: dat is vooral de taak van de beschermengelen.

Zoals de aartsengel Michaël zijn ook strijders die strijd voeren tegen de kwade geesten.
En in het Oude Testament zijn zij ook uitvoerders van Gods besluiten en oordelen.
Zij zouden zich steeds in Gods nabijheid bevinden, waarbij de serafijnen het dichts staan bij de troon van God.

Het aantal engelen zou astronomisch groot zijn: er wordt in de Bijbel gesproken over tienduizenden maal tienduizenden. Letterlijk genomen zou dit al een aantal van honderd miljoen engelen opleveren. Jezus sprak bij zijn arrestatie in Getsemane over enige legioenen engelen.

Ook zou er een bepaalde rangorde zijn onder de engelen. Dionysius de Areopagiet, die grote invloed had op de volksdevotie, deelde de engelen in rangen in: Engelen, Aartsengelen, Sferen, Krachten, Koninkrijken, Heerschappijen, Tronen, Cherubijnen, Serafijnen.

In deze catechese concentreren we ons enkel op de aartsengelen en de bewaarengelen. De aartsengelen zijn Gabriël, Michaël en Rafaël. We nodigen u uit om kort met hen kennis te maken. Neem gerust je Bijbel en lees met ons mee..

Gabriël.

De engel Gabriël is Gods boodschapper bij uitstek. We zien hem dan ook meermaals optreden in de Bijbel, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament.

In het Oude Testament komen we hem tegen in het boek Daniël. Hoofdstuk 8, vers 15-26 van dit boek verhaalt over een visioen van de profeet Daniël. Daarin verschijnt hem iemand ‘die er uit zag als een man’. Een stem vanuit de verte beveelt Gabriël ervoor te zorgen dat Daniël zijn visioen begrijpt.
In hoofdstuk 9, vers 21, vliegt Gabriël tijdens het gebed van Daniël naar hem toe om uitleg te geven over hoe en wanneer God de zonden van Israël zal vergeven.

In het Nieuwe Testament komt Gabriël ook tweemaal voor, in het evangelie volgens Lucas.
In hoofdstuk 1, vers 11-20, lezen we de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper. Zacharias vraagt of hij wel zeker kan zijn van deze aanstaande geboorte. De engel antwoordt: “Ik ben Gabriël die voor Gods aanschijn staat, en ik ben gezonden om om u te spreken en u deze blijde boodschap aan te kondigen …”De voor ons, christenen, belangrijkste rol van de engel Gabriël is zijn in hoofdstuk 1, vers 26-38 van hetzelfde evangelie volgens Lucas, beschreven aankondiging aan Maria van haar aanstaande maagdelijke zwangerschap
en de geboorte van Jezus ‘die de Zoon van de Allerhoogste’ zal worden genoemd. De christelijke terminologie voor deze aankondiging is ‘Annunciatie’ of ‘Aankondiging aan Maria’.

Het eerste deel van het Weesgegroet is gebaseerd op de woorden die Gabriël toen tot Maria gesproken heeft:

Wees gegroet Maria,
vol van genade,
de Heer is met u.
Gezegend zijt gij
boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus.

Rafaël.

Rafaël is een Hebreeuws woord dat ‘God heeft genezen’ betekent. Hij komt alleen voor in het boek Tobit (hoofdstuk 5 en verder). Daar vergezelt hij de jonge Tobias, zoon van Tobit, op zijn gevaarlijke reizen. Dankzij Rafaël slaagt Tobias er ook in om zijn vrouw Sara en ook zijn vader Tobit, die blind geworden was, weer kan genezen. Pas helemaal op het einde van deze wonderlijke gebeurtenissen maakt Rafaël zijn ware identiteit bekend.

Dit zijn enkele van zijn woorden:
“Toen u bad, u en uw schoondochter Sara, heb ik uw gebed onder de aandacht van de Heilige gebracht. Ik was het ook die, toen u de doden begroef, u nabij was. Ook toen u zonder dralen opstond en uw maaltijd liet staan om een dode te begraven, is doe goede daad me niet ontgaan, maar was ik bij u. En daarom heeft God me gezonden om u te genezen, evenals uw schoondochter Sara. Ik en Rafaël, een van de zeven heilige engelen die de gebeden van de heiligen opdragen en toegang hebben tot de heerlijke troon van de Heilige.”

Michaël.

De naam van de aartsengel Michaël komt voor in het Oude Testament. In het boek Daniël, hoofdstuk 10, vers 13, wordt hij beschreven als de voornaamste der vorsten en de beschermer van het vrome Israël. De engel geeft er aan Daniël de kracht die hij nodig heeft om zijn zending verder te zetten.

In het Nieuwe Testament wordt de engel Michaël tweemaal vernoemd. De eerste keer in de brief van Judas, vers 9. Bekender is de passage in de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 12, vers 7-12: hier wordt visioen verteld van de strijd tussen Michaël en de draak. Dat verklaard waarom de aartsengel Michaël vaak afgebeeld wordt als een strijden, met het zwaard in de hand en een draak aan zijn voeten.

Over de engelen en aartsengelen wordt door de huidige katholieke Kerk niet meer, of alleen maar meewarig  gesproken. Zij zijn folklore geworden, juist zoals de mirakels en soms zelfs de Verrijzenis van Jezus Christus, dat zijn… Zij passen niet meer in het nieuwe post-conciliaire plaatje, dat het bovennatuurlijke zoveel mogelijk uit het bewustzijn van de nieuwe mens wil wegbannen.

Nochtans staat in de Katechismus van de Katholieke Kerk dat “heel het leven van de Kerk de mysterieuze en machtige hulp van de engelen geniet”Vrijwel alle prefaties sluiten af met de verwijzing naar ‘ de engelen en de aartsengelen’ en  in vele gebeden wordt de hulp en de voorspraak van de aartsengel Michaël ingeroepen. Paus Leo XIII voerde zelfs in 1886 de aanroeping van de heilige Michaël als officieel gebed van de katholieke Kerk in. Opmerkelijk is ook dat zowel in de Bijbel als in de Koran er over de aartsengelen verregaande overeenkomsten zijn.

Aartsengelen spelen een essentiële rol in het hele heilsgebeuren. Het zijn de “prinsen ” van de engelen, door God geschapen nog voor de mens geschapen werd. Een deel van hen kwam in opstand tegen God, omdat zij niet konden aanvaarden dat God naast hen een wezen schiep naar “zijn beeld en gelijkenis”. Het kwam tot een gigantische strijd, die uiteindelijk werd beslecht in het voordeel van de aan God trouw gebleven engelen. De opstandigen werden in de hel geworpen, maar behielden wel de macht om het kwade in de mens te stimuleren, om hem zo van God af te keren.

Volgens de joods-christelijke overlevering zijn er zeven aartsengelen. Als geestelijke en onsterfelijke wezens leven zij in Gods nabijheid en zijn zij op bijzondere wijze betrokken bij de verlossing van de mensheid. Over de namen van vier van de zeven aartsengelen is er binnen de christelijke traditie overeenstemming. Het zijn Michaël, Gabriël, Rafaël en Uriël.

Het woord ‘aartsengel’ is via het Latijnse archangelus afkomstig van het Griekse archagellos, een samentrekking  van arché( heerschappij, leidend beginsel) en aggelos (gezant, verkondiger). ‘Aartsengel’ duidt dus op de hoogste rang van gezanten van God.

Binnen de Orthodoxe, de Koptische en de Ethiopische traditie worden de zeven aartsengelen vereerd. In de Latijnse traditie worden enkel Michaël, Gabriël en Rafaël vereerd. Volgens de huidige liturgische kalender is 29 september de feestdag van deze drie aartsengelen. Volgens de oude Romeinse kalender was 29 september alleen aan Michaël gewijd.

De aartsengelen in het Christendom en in de Islam : veel gelijkenissen!

Ook in de islam spelen engelen en aartsengelen een grote rol. Een kleine vergelijking:

1.Michaël wordt door de Chistenen beschouwd  als de aanvoerder van de hemelse legers in de strijd tegen Satan. Hij is ook belast met het beschermen van de rechtvaardige zielen op de dag van het Laatste oordeel.  Verder is hij beschermer van het Volk van God.

In de islam is hij bekend als Mikaïl en speelt hij eveneens een krijgshaftige rol. Ook hier zou hij het opgenomen heben tegen Satan. Verder houdt hij zich bezig met het ordenen van de natuur, zoals het laten regenen, het laten waaien en het laten groeien van zaadjes.

2.De aartsengel Gabriël is voor de Christenen de boodschapper. Hij kondigt de geboorte van Johannes de Doper aan en later, aan Maria, dat zij een zoon zal baren, Jezus, die de Allerhoogste zal genoemd worden. Ook in het Oude testament komt hij voor in het boek Daniël, waar hij aan deze profeet openbaringen geeft over de eindtijd.

Voor de moslims is de aartsengel Gabriël/Jibril de grootste engel, door wiens stem God zich aan Mohammed zou hebben geopenbaard. Jibril is de boodschapper tussen God(Allah) en de profeten, aan wie hij de koran openbaarde. Hij begeleidde de profeet op zijn reis naar de hemel.

3. In het boek Tobit stelt Rafaël zich als volgt voor:”Ik ben Rafaël, een van de zeven engelen die in de nabijheid van de Heer verkeren.” Vanwege zijn rol in dit boek is Rafaël de beschermheilige van de reizigers en staat hij ook als genezer bekend.

In de islam staat deze aartsengel bekend onder de naam Israfil. Hij heeft de taak om bij de wederopstanding het einde van de wereld in te luiden en de mensen na de dood op te wekken.

4. Volgens de joodse traditie regeert Uriël over de wereld van de gestorvenen. In de orthodoxie is Uriël de aartsengel die de mens aanspoort tot gebed en geldt hij als “verhelderaar van verduisterde geesten”.

In de islam is de vierde aartsengel Azraël. Het is de engel van de dood, die het leven ontneemt van de mensen die het einde van hun leven hebben bereikt.

Heel wat gelijkenisszen dus tussen christenen en moslims, wanneer het over aartsengelen gaat.

In de twee godsdiensten zijn de engelbewaarders voelbaar aanwezig

Bij ons doopsel, krijgen wij een engelbewaarder toegewezen, die ons tijdens ons aardse leven begeleidt en beschermt. Hij komt ons te hulp, wanneer wij in gevaarlijke situaties dreigen te geraken.

In de islam zijn er twee engelen, die naast de mens staan, Kiraman en Katibin. Zij zijn altijd aanwezig naast de mens en houden toezicht op hem. De ene engel bevindt zich aan de rechterkant van de mens en de andere engel aan de linkerkant. De engel aan de rechterkant schrijft de goede daden op die de mens verricht. De engel aan de linkerkant schrijft de slechte daden op. Zo worden de goede en de slechte daden die de mens heeft begaan, in zijn “kitabu’l ‘amal” of “dadenboek” opgenomen.

Het geloof in  de engelen is dus een wezenlijk bestanddeel van zowel christendom als islam. Het is een van de bruggen, die kan toelaten de kloof te overbruggen, die de twee godsdiensten van elkaar scheidt. De gelijkenissen houden hiermee zeker niet op. De islam baseert zich immers voor een groot deel op het Oude Testament en op de geloofsvisie van de Nazoreeërs, een christelijk-joodse groep, die in de eerste eeuwen n.Chr veel aanhang kende in het gebied van het huidige Syrië en het Aramees als taal gebruikte.

Ook op ethisch vlak zijn er veel overeenkomsten tussen christenen en moslims. Mochten beiden krachten samenwerken in de strijd tegen het nieuwe paganisme, dat in het Westen in opmars is, dan zou er veel kunnen veranderen. Daarvoor moet de islam echter zijn veroveringsdrang en zijn zucht naar hegemonie temperen en bereid zijn tot echte dialoog en concrete samenwerking, in alle openheid en zonder ” dubbele tong”.

Sintmichielszomer

Tussen begin september en half oktober daalt de gemiddelde middagtemperatuur van 20 naar 9 graden. Toch zijn er ook nog perioden die aan de zomer doen denken, waarin het wel 25 graden is. In Nederland en Vlaanderen wordt een zomerse periode rond 29 september wel Sint Michielszomertje genoemd en als het op 11 november warm is, spreekt men van Sint Maartenszomer. De gehele periode heet de nazomer. We noemen dat ook wel oudewijvenzomer.

Het begrip oudewijvenzomer stamt mogelijk uit de Noorse of Germaanse mythologie waarin de godinnen van het lot spinnend of wevend werden voorgesteld. De godinnen van het lot weefden of sponnen de levensdraden van de mensen. De term oudewijvenzomer kan ook stammen van veldspinnen die lange draden spinnen bij rustig zomerweer, of op oude vrouwen die buiten zitten te breien als het mooi weer i