Halfoogst

Het woord oogst is van de naam augustus afgeleid. 15 augustus is in België een officiële feestdag (Maria-Tenhemelopneming) en wordt ook Halfoogst genoemd. Op het noordelijk halfrond is augustus de derde en laatste maand van de meteorologische zomer. De eerste helft van de maand behoort tot de zogeheten hondsdagen, de gemiddeld warmste periode van het jaar. In de loop van de maand begint de gemiddelde etmaaltemperatuur iets terug te lopen.

Oogstfeesten

De terminologische verwantschap tussen augustus en oogst is te verklaren door het feit dat de meeste gewassen in augustus van het veld gehaald worden. Van de maandnaam werd dan de naam voor de binnengehaalde gewassen, de oogst, afgeleid. Augustus staat in de volksmond dan ook bekend als ‘oogstmaand’ of kortweg ‘oogst’.

Halfoogst betekent letterlijk midden augustus. De 15de augustus was, en is nog steeds, de katholieke feestdag Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. Iedereen had dus een dag vrij, waardoor die exacte datum het perfecte moment was om een feest te houden om het einde van de oogst te vieren. Tot op de dag van vandaag zijn er rond deze periode veel dorpsfeesten en kermissen die uit de halfoogstfeesten ontstaan zijn.

Toch waren die eerste (half)oogstfeesten nog geen georganiseerd gebeuren. Ze gaan immers terug op de graanoogstfeesten die op elke boerderij individueel gevierd werden. Voor de meeste boeren was graan namelijk het belangrijkste gewas – je had ook wel aardappelen en vlas – en toen de laatste graanschoof werd binnen gehaald werd op de boerderij of op het veld samen met de werkers wat gedronken.

Elke boer haalde natuurlijk niet op dezelfde dag zijn oogst binnen. Elke boerderij had immers haar eigen ritme, zodat het vieren op een exacte datum moeilijk was. Wel had iedereen ongeveer rond dezelfde periode gedaan, zodat het gedurende midden-augustus dik feest was in de cafés. Er was altijd wel iemand die de laatste halmen had geoogst en dus een rondje gaf.

Veel gestructureerde halfoogstfeesten zijn er echter pas gekomen in de jaren 1970, toen er een grote nostalgische aandacht ontstond voor het boerenleven van vroeger, maar ook omdat men besefte dat door de moderne technieken het einde van de oogst gewoon voorbijging zonder dat dat nog werd gevierd. De graanoogst vond immers niet meer plaats op de boerderij en was een bijna solitair gebeuren geworden.

Ook Germaanse en Keltische volkeren organiseerden grootschaalse oogst- en vruchtbaarheidsfeesten, met talloze rituelen om de goden te bedanken voor de vruchtbare grond en de opbrengst van het land. Onze halfoogstfeesten zijn hier absoluut geen afstammelingen van, al werd dat in de jaren 1950 wel eens beweerd door sommige volkskundigen. Hoogstwaarschijnlijk werd zo geprobeerd om aansluiting te vinden bij een rijk en mythisch verleden.

Moederdag

Het was de Antwerpenaar Frans van Kuyck die deze feestdag bedacht en introduceerde op Maria Tenhemelopneming of de feestdag van Heilige Maria. Deze dag wordt ook Mariadag genoemd en werd als Moederdag ingevoerd om de waarden van de familie te herstellen. De Amerikaanse Moederdag* was nog niet bekend toen de Antwerpse, liberaal denkende kunstenaar en schepen Frans Van Kuyck (1852-1915) in 1913 een Moederdag introduceerde op 15 augustus, de feestdag van Maria, sinds 1124 de patrones van de stad. Het was de dag van de grote Mariaprocessie. Volgens de Antwerpse  schepen was de sociale orde in het begin van de eeuw grondig verstoord door de ingrijpende modernisering. Zijn remedie: het herstellen en cultiveren van de waardigheid van de familie. Hiervoor moest volgens Van Kuyck alles ingezet worden op het in beeld brengen van de rol van de moeder in het gezin en de maatschappij.

*In 1870 startte rechter Julia Ward Howe uit Philadelphia een grote publiciteitscampagne voor Moederdag, een dag die in het teken moest staan van pacifisme en ontwapening door vrouwen. Het succes kwam echter pas nadat Anna Maria Jarvis (1864-1948) uit West virignia in 1907 moederdag begon te promoten als een dag van waardering voor moeders. In 1908 organiseerde zij de eerste Moederdag, vooral om haar moeder Ann Reeves Jarvis te herdenken, die in de Amerikaanse Burgeroorlog zogenaamde Mother’s Day Work Clubs had georganiseerd om voor voedsel en medicijnen voor hulpbehoevende moeders te zorgen. Het idee sloeg aan, en in 1914 besloot president Woodrow Wilson dat elke tweede zondag in mei Mother’s Day zou zijn. In 1916 kwam Moederdag op initiatief van het Leger des Heils overwaaien naar Nederland waar het in 1924 als een commercieel gebeuren aansloeg nadat de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde deze dag introduceerde met gerichte campagnes; ze hoopte hiermee de bloemenverkoop in Nederland te stimuleren. Dat lukte, en tot op de dag van vandaag is een bos bloemen het populairste moederdagcadeau, behalve in herberg ’t Klein Verzet waar men ernstige vraagtekens stelt bij door consumptie geïnspireerde evenementen.