Kloosterbier

Vanaf 600 begonnen de kloosters in de Lage Landen – gelegen in de graangordel – alcoholische drank te ontwikkelen op basis van gerst. Iedere kloosterorde had zijn eigen recept, met het bier van de Trappisten als meest gekende. In 1875 werden de brouwrechten van de Abdij van Oudenburg overgnomen door de nieuwe Sint-Pietersabdij te Steenbrugge. Tot op heden wordt dit abdijbier gebrouwen met toevoeging van het geheime Brugse kruidenmengsel (gagel, rozemarijn, koriander, jeneverbes, kaneel, anijs, kruidnagel, salie, laurier, …) dat destijds moest worden aangekocht bij het ‘Gruuthuse’.